Er klinkt regelmatig kritiek op het postgroeiparadigma. En dat is prima. Het toont aan dat postgroei uiterst relevant is. Bovendien staat postgroei wetenschappelijk sterk. Dit is het abcd van postgroei.

Negen planetaire grenzen, zes overschreden

A. Er zijn negen essentiële mondiale ecosystemen die het leven op aarde mogelijk maken (klimaat, biodiversiteit, enz.). De draagkracht van zes van deze negen ecosystemen is inmiddels mondiaal overschreden. Dit noemt men ook wel planetary overshoot.

Vijf drijvers van planetary overshoot

B. Nederland draagt buitenproportioneel veel bij aan de vijf drijvers van overshoot. Dat zijn:
– uitstoot van broeikasgassen,
– materiaalverbruik,
– waterverbruik,
– landgebruik,
– emissies van toxische stoffen.

Alle drijvers moeten tegelijk omlaag

C. Er is onvoldoende wetenschappelijk bewijs dat alle vijf de drijvers tegelijk omlaag kunnen in combinatie met groei.
(Dit is uiteraard wél dringend noodzakelijk om de zes mondiale milieucrises het hoofd te bieden.)
Dit brengt ons bij twee grote problemen met groenegroeibetogen:
1. Ze houden vaak onvoldoende rekening met het feit dat een groot deel van de impact van onze economie buiten Nederland plaatsvindt. Maar als je corrigeert voor import, dan verdampt helaas een groot deel van de milieuwinst. Bijvoorbeeld: de CO2-uitstoot voor Nederlandse finale bestedingen is sinds 1990 niet met 25% gedaald, maar gecorrigeerd voor import met slechts zo’n 10%. Dat is veel te weinig.
2. Ze houden meestal onvoldoende rekening met het feit dat het volstrekt onvoldoende is als we alleen de CO2-uitstoot naar beneden zouden brengen. Ook het Nederlandse materiaalverbruik, waterverbruik, landgebruik en de emissies van toxische stoffen moeten drastisch omlaag. En de harde feiten zijn dat, gecorrigeerd voor import, de impact voor Nederlandse finale bestedingen van de laatste vier drijvers onvoldoende omlaag gaat en in sommige gevallen zelfs stijgt.

Alle drijvers moeten snel genoeg omlaag

D. Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat de vijf drijvers snel genoeg omlaag kunnen in combinatie met groei.
Dat brengt ons bij het derde grote probleem met groenegroeibetogen:
3. Als gevolg van groei gaat de milieu-impact van Nederland veel trager omlaag. Waarom? Omdat consumptiegroei een groot deel van de milieuwinst die we boeken door technologische vooruitgang ongedaan maakt. Dit is de zogenoemde Jevons-paradox. Recent heb ik mijn review van de wetenschappelijke literatuur hierover een update gegeven. Het blijkt dat in de afgelopen decennia 30 tot 100 procent van de milieuwinst ongedaan gemaakt is door consumptiegroei. Uit een overzichtsstudie blijkt dat gemiddeld genomen zo’n 55 procent (!) van de milieuwinst op deze manier verloren is gegaan. Dat is een ontstellend hoog percentage.

Slotsom

Daarom is elk betoog dat alle kaarten zet op technologische vooruitgang een vorm van wensdenken. Ja, we hebben technologische vooruitgang hard nodig. Maar met alleen technologische vooruitgang komen we er niet. We moeten in het mondiale Noorden óók consumptiepatronen veranderen en de consumptiegroei beperken.

En daarom is postgroei, in welke vorm dan ook, gewoon broodnodig.

Onze visie op het waarom, en vooral ook het hoe, van het postgroeiparadigma tref je in ons boek Er is leven na de groei. In het boek staat ook een uitgebreide literatuurlijst.

Paul Schenderling is econoom, schrijver en spreker. Hij adviseert en schrijft over sociale en ecologische vraagstukken vanuit een economische invalshoek. Hij heeft ruim 10 jaar onderzoeks- en advieservaring en ervaring met politiek-bestuurlijke processen, op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Hij is oprichter en programmaleider van Postgroei Nederland. In nauwe samenwerking met de deskundigen uit deze denktank schreef hij het boek 'Er is leven na de groei: Hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen'.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *