Een ruime meerderheid van de Nederlanders vindt dat er steviger beleid nodig is om de mondiale milieucrises, waaronder de klimaatcrisis, het hoofd te bieden. Steeds meer mensen realiseren zich bovendien dat een effectieve en snelle aanpak van deze crises niet mogelijk is in combinatie met economische groei. Op 9 juli 2022 schreef NRC in een hoofdredactioneel commentaar: “Het moet met minder. De aarde vraagt er om”. Tegelijkertijd zijn mensen terecht huiverig voor het afstappen van economische groei, want wat betekent dat voor onze welvaart?
VERSCHILLENDE PARADIGMA’s
Naarmate de gevolgen van de mondiale milieucrisis erger worden, raakt ook het debat over adequaat beleid steeds meer oververhit. Er is sprake van groeiende klimaatpolarisatie. Vier stromingen strijden met elkaar om invloed (zie de figuur hieronder).
Elk van de stromingen brengt een legitieme zorg of wens naar voren, maar geen van de vier stromingen biedt voldoende soelaas. Voorstanders van groene groei vragen terecht aandacht voor het verdienvermogen en de overheidsfinanciën van Nederland, maar groene groei is onvoldoende wetenschappelijk gefundeerd. De mensen die strijden tegen economisme roepen terecht op tot veel ambitieuzer milieu- en klimaatbeleid, maar er ontbreekt vaak een alternatief met een harde economische onderbouwing. Mensen die tegen stevige klimaatactie pleiten, handelen enerzijds onverantwoordelijke, maar uiten anderzijds een terechte onderliggende zorg, namelijk dat klimaatbeleid niet degressief moet zijn, zoals nu het geval is (degressief houdt in dat mensen met een laag inkomen verhoudingsgewijs het meest meebetalen). Pragmatisten leggen terecht nadruk op realisme en implementatie, maar wat is nu eigenlijk hun verhaal?
Tijd voor een nieuw verhaal
Het is tijd om de polarisatie te doorbreken. Het is tijd voor een nieuw verhaal, een verhaal waarin we de terechte punten uit elke stroming verbinden. We moeten vanuit intense bezorgdheid op zoek naar werkbare oplossingen. We hebben een radicaal andere manier van economisch denken nodig, maar er zijn nog steeds economische onderbouwingen nodig. En we moeten ervoor zorgen dat milieu- en klimaatbeleid eerlijk zijn, zodat maatregelen progressief uitpakken in plaats van degressief. Het nieuwe verhaal dat deze uitersten verbindt, noemen we postgroei. Het is een nieuw verhaal voor Nederland, een ambitieus, wetenschappelijk gefundeerd, waardengedreven, sociaal en realistisch verhaal. Postgroei draait om het verleggen van de focus van kwantitatieve groei (consumptie- en bbp-groei) naar kwalitatieve groei (groei van kwaliteit van leven).
Wat is het kernprobleem?
Onderdelen van het kernprobleem
Voordat we nader ingaan op deze focusverschuiving is het goed om eerst het kernprobleem scherp te stellen. Het kernprobleem is dat het huidige beleid gebaseerd is op groene groei, een theorie waar geen wetenschappelijke onderbouwing voor is. Hieronder staan de drie voornaamste tekortkomingen van het groenegroeibeleid.
Samenvatting van het kernprobleem
De onderstaande punten en figuur vatten de voornaamste tekortkomingen van het huidige beleid kort samen:
- Groene groei is een poging om groei en vergroening samen te laten gaan. Het beleid zet stevig in op vergroening van productieprocessen aan de productiekant van de economie. Dit leidt tot milieuwinst per product, maar in de regel tevens tot een financiële besparing die elders in de economie leidt tot meer consumptie, die een grote milieu-impact heeft.
- Bovendien blijft de prikkel voor bedrijven tot kunstmatige veroudering en omzetmaximalisatie bestaan, evenals de prikkel voor consumenten tot meer consumptie.
- Er wordt echter binnen groenegroeibeleid nauwelijks ingezet op beleid om de consumptiegroei te beperken, omdat beperking van de consumptiegroei de groei van het bbp-vertraagt. De milieuwinst aan de productiekant van de economie wordt daarom grotendeels ongedaan gemaakt aan de consumptiekant van de economie, de zogenoemde Jevons-paradox.
- Daarbij komt dat het beleid vooral gericht is op de aanpak van de klimaatcrisis, terwijl andere grote milieucrises buiten beeld blijven.
- Groene groei leidt daardoor niet tot een absolute afname van de brede milieu-impact per persoon, terwijl zo’n afname wel dringend noodzakelijk én wel degelijk mogelijk is.
Wat is er nodig?
Er is stevig beleid aan de consumptiekant van de economie nodig, gericht op een afname van de brede milieu-impact per persoon als gevolg van consumptie, inclusief consumptie van producten uit het buitenland.
Nederland deze verandering in gang kan zetten door een forse verschuiving van belasting van arbeid naar consumptie. Deze inkomensneutrale maatregel resulteert in een forse verspillingsreductie in de economie, die niet alleen zorgt voor veel betere milieu-uitkomsten maar ook voor een tastbare verbetering van de welvaart voor iedereen. Voor een uitgebreide toelichting op deze belangrijke maatregel: zie ons boek.
Toewerken naar een tijdperk van kwalitatieve groei
Het beleid dat we voorstellen biedt tal van voordelen. Het zal de welvaart van verreweg de meeste Nederlanders vergroten. De producten die we gebruiken zullen mooier en kwalitatief beter zijn en langer meegaan. Omdat de belasting op arbeid omlaaggaat, zal werken aantrekkelijker worden en zullen er nieuwe vormen van luxe ontstaan, zoals producten die met vakwerk tot stand zijn gekomen en vrije tijd. Dit zal leiden tot een verandering van sociale en culturele normen, een proces dat al is ingezet en dat door het nieuwe beleid versneld doorgang zal vinden. Het beleid zorgt er bovendien voor dat het verdienvermogen van Nederland zich kan blijven ontwikkelen. En het zal een impuls geven aan tal van vernieuwingen bij bedrijven en maatschappelijke organisaties, een onderwerp waarover we je in de volgende hoofdstukken meer vertellen.
Dit tijdperk van nieuwe mogelijkheden noemen we postgroei. Postgroei betekent namelijk letterlijk: ‘na de groei’. Daarmee bedoelen we dat er weliswaar een einde komt aan de kwantitatieve groei, de groei van de consumptie en de economie, maar dat dit juist ruimte schept voor nieuwe, kwalitatieve groei: persoonlijke groei, sociale groei, groei van de biodiversiteit, groei van creativiteit, groei van burgerparticipatie, en bovenal: een groei van geluk en tevredenheid.
Hoe presteert postgroei t.o.v. groene groei?
Een cruciale vraag is daarom: hoe presteert postgroei ecologisch gezien ten opzichte van groene groei? We hebben dit onderzocht aan de hand van drie gedetailleerde wetenschappelijke modellen die postgroei en groene groei met elkaar vergelijken.[i] Daarbij hebben we zowel gekeken naar de uitstoot van broeikasgassen als naar het materiaalverbruik, want het materiaalverbruik hangt, zoals toegelicht in hoofdstuk 8, nauw samen met waterschaarste en de biodiversiteitscrisis.
Uitstoot van broeikasgassen
De cijfers spreken voor zich: in de komende 40 jaar is de uitstoot van broeikasgassen in een postgroeiscenario cumulatief – dat wil zeggen: opgeteld over de jaren – 38 procent kleiner dan in het groenegroeiscenario.
Materiaalverbruik
Dan het materiaalverbruik. Onlangs heeft de club van rijke landen, de OESO, een prognose gemaakt van het materiaalverbruik in de komende 40 jaar.[ii] Hierbij heeft de oeso uiteraard rekening gehouden met de energietransitie en met technologische vooruitgang, bijvoorbeeld een snelle opkomst van de circulaire economie, nieuwe materiaalbesparende technieken, enzovoorts. De OESO heeft bij haar prognose herleid welk deel van deze stijging door economische groei komt. Dit maakt het voor ons mogelijk om na te gaan wat er zou gebeuren met het materiaalverbruik als we stoppen met economische groei. In een postgroeiscenario zal het materiaalverbruik in de komende 40 jaar niet met 55 procent stijgen maar juist met 33 procent dalen. Dat betekent dat over 40 jaar het materiaalverbruik in een postgroeiscenario 60 procent lager is dan in het groenegroeiscenario. Het cumulatieve verschil in materiaalverbruik over de hele periode is 32 procent.
Boek: Er is leven na de groei
Met deskundigen uit 11 politieke partijen hebben we deze en nog vele andere aspecten van onze visie vervat in een boek dat in het najaar van 2022 verschijnt: Er is leven na de groei: Hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen.
Er zijn nog meer aspecten waarop groene groei en postgroei met elkaar vergeleken kunnen worden, zoals een vergelijking van de sociale uitkomsten en de overheidsfinanciën. Deze aanvullende vergelijkingen zijn te vinden in het boek.
Ook behandelen we in het boek hoe postgroei bijdraagt aan het oplossen van prangende actuele problemen, zoals armoede en onzeker en laagbetaald werk, de wooncrisis, problemen in de zorg, onze afhankelijkheid van foute regimes, inflatie, de mondiale voedselcrisis en de honger in de wereld, de schuldencrisis of een recessie.
Over Postgroei Nederland
Wij zijn Postgroei Nederland: een groep betrokken professionals die samen het tijdperk na de groei doordenken en verbeelden en daarover schrijven, spreken en adviseren. Wij zijn pioniers op het terrein van postgroei en beschikken over de nieuwste inzichten uit de wetenschap en de praktijk over de manieren waarop mensen en organisaties katalysatoren kunnen zijn van de sociaaleconomische veranderingen die de 21ste eeuw van ons vraagt.
We bieden professionele ondersteuning aan overheden en ngo’s en geven lezingen, (in-company)trainingen en interviews.
Blijf op de hoogte van onze inzichten
Hieronder kunt u zich aanmelden om ongeveer eens per maand/kwartaal een nieuwsbrief te ontvangen met de nieuwste inzichten over postgroei.
[newsletter]
Eindnoten
[i] (1) Briens, J. (2015), ‘La Décroissance au prisme de la modélisation prospective: Exploration macroéconomique d’une alternative paradigmatique’. Ecole Nationale Supérieure des Mines de Paris, 2015. (2) D’Alessandro, S., Cieplinski, A., Distefano, A. & K. Dittmer (2020), ‘Feasible alternatives to green growth’. In: Nature Sustainability, Vol. 3, pp. 329–335. (3) Jackson, T. & P.A. Victor (2017), ‘The Transition to a Sustainable Prosperity-A Stock-Flow-Consistent Ecological Macroeconomic Model for Canada’. In: Ecological Economics, Vol. 177, pp. 1-14.
[ii] oecd (2019), ‘Global Material Resources Outlook to 2060: Economic Drivers and Environmental Consequences’.
Voor een uitgebreidere bronvermelding verwijzen we naar ons boek.